Chronisch oedeem
Bij chronisch oedeem is er sprake van een abnormale zwelling of vochtophoping in de huid en onderliggende weefsels. De aandoening is chronisch en progressief. Dit betekent dat de klachten geleidelijk toenemen wanneer er geen maatregelen getroffen worden. Chronisch oedeem kent diverse oorzaken. De huidtherapeut kan herkennen wat de onderliggende oorzaak is en u indien nodig doorverwijzen voor verder medisch onderzoek door bijvoorbeeld een dermatoloog, vaatarts of internist.
Verhoogd vocht aanbod
Zwelling kan ontstaan door een verhoogde toevoer van vocht naar het weefsel. Vaak is dit tijdelijk, bijvoorbeeld vlak na een verstuiking of operatie. In sommige gevallen kan het ook langdurig of zelfs chronisch zijn. Met een duur woord wordt dit dan ook wel preload of high output failure genoemd. Veel voorkomende vormen van verhoogd vocht aanbod zijn:
Veneus oedeem
Bij veneus oedeem is er sprake van een te hoog vocht aanbod doordat de kleppen in de afvoerende bloedvaten (aders) niet goed meer functioneren. Het bloed wordt dan niet meer goed afgevoerd en hoopt zich op in de aders. Door de hoge druk die hierdoor op de vaatwand komt, kan er extra vocht uit de vaatwand sijpelen. Dit komt voornamelijk veel voor in de onderbenen. De zwelling is in de ochtend meestal minder erg of zelfs afwezig.
Orthostatisch/dependency oedeem
Orthostatisch oedeem is zwelling door verminderde lichamelijke activiteit. Voornamelijk bij verlamming of rolstoelafhankelijkheid wordt dit type zwelling veel gezien. Het komt ook voor bij gezonde mensen die te weinig aan lichaamsbeweging doen. Onze spieren spelen een belangrijke rol in het afvoeren van zowel het bloed als het lymfevocht. Daarnaast zorgt de afwikkeling van onze voeten tijdens het lopen voor het leegduwen van allerlei vaatjes die in onze voetzool zitten. Bij dit type oedeem is dus zowel sprake van een verhoogd vocht aanbod als verminderde afvoer.
Hartfalen/ decompensatio cordis
Bij hartfalen heeft het hart een verminderde pompfunctie. Het bloed wordt daardoor onvoldoende krachtig rondgepompt waardoor deze in delen van het lichaam blijft hangen en de druk op de vaten verhoogt. Door de verhoogde druk op de vaten sijpelt vocht uit de bloedvaten richting het weefsel en de huid. Deze zwelling is voornamelijk zichtbaar in de benen en voeten, maar kan ook in de handen, armen, buik of zelfs het gezicht ontstaan. Een arts moet aangeven of oedeemtherapie in dit geval wenselijk is, of juist niet. Om het hart en de longen niet te overbelasten moet er zeer zorgvuldig gehandeld worden.
Infectie of ontsteking (bijv. erysipelas/cellulitis)
Wanneer er sprake is van een lokale infectie in het weefsel (vaak een been of arm), treedt er zwelling. Dit is een normale reactie van het lichaam om er voor te zorgen dat alle juiste cellen en stofjes naar het geïnfecteerde gebied gaan om de infectie te bestrijden. Indien de zwelling erg lang aanhoud kan het ook averechts werken en juist zorgen dat de ontsteking niet goed weggaat. Een arts kan in dat geval besluiten door te sturen naar een huid- en oedeemtherapeut.
Chronische wond(en)
Ook bij een wond treedt zwelling op als normale reactie om ongewenste indringers (micro-organismen) te lijf te gaan en huidherstel in gang te zetten. Soms kan de wond te lang open blijven. Bij een wond die langer dan drie weken bestaat, spreekt men van een chronische wond. Vocht en zwelling kan de wondgenezing dan juist negatief beïnvloeden. Het kan dan nut hebben om, naast een goed wondbeleid, oedeemtherapie op te starten om de wondgenezing te bevorderen.
Diep veneuze trombose (DVT)
Een trombus is een bloedstolsel dat een bloedvat verstopt. Bij een DVT is er sprake van zo’n stolsel in de dieper gelegen afvoerende bloedvaten (ader). Wanneer een ader verstopt raakt kan het bloed in dat bloedvat niet meer worden afgevoerd en hoopt het zich op. Hierdoor ontstaat een hoge druk op de vaatwanden waardoor vocht uit het vat naar buiten sijpelt. De zwelling die dan optreedt is vaak tijdelijk van aard en verdwijnt zodra de DVT verholpen is. Echter blijven soms langdurige klachten aanwezig. Er is dan sprake van een post trombotisch syndroom (PTS). Afhankelijk van de ernst van de klachten kan de arts besluiten een huid- en oedeemtherapeut in te schakelen.
Verminderde vochtafvoer – Lymfoedeem
Naast het bloedvatenstelsel heeft de mens een lymfesysteem. Dit systeem zorgt voor een groot deel van de vochtafvoer in het lichaam. Het lymfestelsel zorgt daarnaast voor het afvoeren van allerlei afvalstoffen uit het lichaam. Het bestaat uit lymfeklieren en lymfebanen. De lymfebanen transporteren weefselvocht waarin eiwitten, afvalstoffen en schadelijke deeltjes zijn opgelost. De lymfeklieren zijn een soort zuiveringsstations waar bacteriën, virussen en andere ziekteverwekkers onschadelijk worden gemaakt. Ook worden daar de afvalstoffen uit de lymfe (vloeistof) gefilterd. De lymfeklieren staan in onderling contact met de lymfebanen die voor het vervoer van de lymfe zorgen. Via steeds grotere lymfebanen komt dit weefselvocht, de lymfe, uiteindelijk in het bloed terecht. De lymfeklieren bevinden zich op verschillende plaatsen in het lichaam, zoals bijvoorbeeld in de hals, de oksels en de liezen.
Als de afvoer van weefselvocht is verminderd vanwege een beschadiging van of een stoornis in het lymfestelsel, raakt de verhouding tussen de aanvoer en afvoer van weefselvocht verstoord. Omdat lymfe (vloeistof) zeer eiwitrijk is, blijft er bij verminderde afvoer meer eiwit en vervolgens meer vocht in het weefsel achter. De arm of het been (of een ander gebied) zwelt op. Dit noemen we lymfoedeem.
Er wordt onderscheid gemaakt tussen primair en secundair lymfoedeem:
Primair lymfoedeem
Primair lymfoedeem is een aangeboren aandoening, waarbij minder lymfevaten aangelegd zijn of waarbij deze onvoldoende functioneren. Soms is dit al na de geboorte of in de kinderjaren zichtbaar, maar vaak treden de klachten pas op tussen 18-35 jaar of zelfs later. In veel gevallen uit het lymfoedeem zich dan na een (mild) trauma. Aangeboren lymfoedeem kan een- of tweezijdig zijn. De meeste vormen van lymfoedeem zijn niet erfelijk, hoewel er wel aanleg voor lymfoedeem in een familie kan bestaan. Daardoor kunnen in sommige families meerdere mensen last hebben van zwelling die ontstaat tijdens momenten van een sterke belasting van het lymfesysteem zoals zwangerschappen, bij zware inspanning, tijdens de zomermaanden (warmte), bij stress of bij overgewicht.
Secundair lymfoedeem
Men spreekt van secundair lymfoedeem als het lymfoedeem ontstaat als gevolg van een beschadiging/obstructie van de lymfevaten/lymfeknopen. De oorzaak kan liggen in een medische behandeling (bijv. bij kanker), operatie, trauma of een doorgemaakte (erysipelas) infectie. Het meest bekende voorbeeld hierbij is het ontwikkelen van een lymfoedeem na borstkankerbehandeling (de dikke arm). De kans op het krijgen van lymfoedeem wordt groter als de geopereerde gebieden ook zijn bestraald. Lymfoedeem ontstaat (áls het ontstaat) meestal in de eerste twee jaar na de operatie, maar kan jaren na de operatie nog ontstaan, daarom blijft het van belang om aandacht te besteden aan het voorkomen ervan.
Ook een onbehandeld veneus oedeem kan op den duur leiden tot een secundair lymfoedeem.
Huidfonds: In de rubriek huidhelden vertellen mensen met een huid die ‘anders’ is hun ervaringen. Maak kennis met huidheld Eline, zij heeft primair lymfoedeem.
Klachten bij chronisch oedeem
Het hebben van oedeem geeft hinder. Mensen kunnen de volgende klachten ervaren:
- zwelling
- een zwaar en moe gevoel
- stuwing
- pijn
- tintelingen
- verminderde mobiliteit/ bewegings- of functiebeperking(en)
- pijnlijke of stijve gewrichten
- verminderde spierkracht
- huidveranderingen (o.a. verhoorning, wratvorming, fibrose of vervetting)
Chronisch oedeem kan leiden tot complicaties als wondroos, een zeer pijnlijke ontsteking van de huid die wordt veroorzaakt door bacteriën.
Daarnaast heeft de aandoening ook invloed op het geestelijk welbevinden van de patiënt. Na het vernemen van de diagnose kan de patiënt boos, verdrietig of wanhopig zijn. Het vertrouwen in het functioneren van het eigen lichaam kan verminderd zijn. De patiënt kan zich ongemakkelijk voelen of zich schamen door de uiterlijke veranderingen die het gevolg zijn van het oedeem.
Fibrose
- Radiofibrose
Een van de bijwerkingen van bestraling (radiotherapie) is de vorming van littekenweefsel, ook wel fibrose genoemd. Het effect is dat het bestraalde gebied harder en stugger wordt. Dit kan niet alleen zeer pijnlijk zijn, maar ook voor beperkingen zorgen, bijvoorbeeld in het hoofdhalsgebied en okselgebied.
- Vervetting van het oedeem
Door lang bestaan van oedeem kan er ook verharding van het weefsel optreden. Deze verharding is niets anders dan een omzetting van vocht naar vet, is wetenschappelijk aangetoond. In dit stadium kan er niet veel meer aan het oedeem worden gedaan. Het dragen van compressie is wel belangrijk.
Evenals chronisch oedeem kan fibrose door de huidtherapeut worden behandeld.